RAADSPROGRAMMA 2002–2006

 

Amersfoort:

vitaal, betrokken, veilig en leefbaar

 

9 april 2002

746625

 

INHOUDSOPGAVE

Pag.

INLEIDING

 

HET RAADSPROGRAMMA 2002 - 2006 1

1. Veiligheid 1

  1. Wijkontwikkeling en beheer op maat 1
  2. Zorg en Welzijn 3
  3. Onderwijs 3
  4. Groenblauwe inrichting 4
  5. Ruimtelijke Ontwikkeling en wonen 4
  6. Economie en bereikbaarheid 6
  7. Cultuur 8
  8. Toerisme, recreatie en sport 8
  9. Participatie en communicatie 9
  10. Bedrijfsvoering en Financien 9

 

 

BIJLAGE 11

 

Inleiding

De gemeenteraad is in het duale stelsel het kaderstellende orgaan in de gemeente. In die functie komt ook de volksvertegenwoordigende taak van de raad tot uiting. Tevens vormen de vastgestelde kaders de basis voor de controlerende rol van de raad. Met dit programma geeft de gemeenteraad van Amersfoort zijn opdracht mee aan het college van burgemeester en wethouders om de komende 4 jaar aan te werken.

Het raadsprogramma 2002-2006 bestaat uit een aantal opdrachten rond 11 thema’s. De raad draagt het college van burgemeester en wethouders op deze opdrachten conform de geformuleerde kaders uit te werken en daarover verantwoording af te leggen aan de raad.

Met dit raadsprogramma stelt de gemeenteraad zijn prioriteiten vast voor de politieke agenda. Per opdracht is het specifieke beleidskader geformuleerd en is elke opdracht uitgewerkt in termen van na te streven doelen en te behalen resultaten.

Om dit programma in zijn breder kader te kunnen plaatsen is een bijlage toegevoegd. Daarin is in algemene zin de positie van Amersfoort in de nationale, provinciale en regionale context en het actueel gemeentelijk beleidskader, inclusief het financieel kader beschreven.

Het raadsprogramma 2002-2006

1. Veiligheid

De raad is van mening dat het in 2001 geactualiseerde veiligheidsbeleid een goed vertrekpunt is ter verbetering van de veiligheid in Amersfoort, voor zowel de geregistreerde criminaliteit als de subjectieve veiligheid (een veilig gevoel). Prioriteit geeft de raad aan preventie van onveiligheid, nazorg voor slachtoffers van criminaliteit, terugdringen van jeugdcriminaliteit, veiligheid en handhaving, voldoende politieblauw op straat, inclusief wijkagenten, en veiligheid in wijken.

De raad geeft het college opdracht om met kracht en voortvarendheid te werken aan de uitvoering van het veiligheidsbeleid zoals vastgelegd in de nota ‘Veiligheid op straat en achter de voordeur’.

De raad verwacht dat het college in de 2e helft van 2003 een integraal veiligheidsprogramma aan de raad voorlegt. Dit programma heeft het karakter van een uitvoeringsprogramma- en voortgangsrapportage. Daarin is ook opgenomen het (gefaseerd) opstellen en uitvoeren van wijkveiligheidsplannen en het geven van opsporingsbevoegdheid aan stadswachten.

De raad verwacht van het college zodanige inspanningen dat de veiligheid in Amersfoort, op basis van onderzoek en monitoring, aantoonbaar de komende jaren verbetert.

De raad is verdeeld over het invoeren van cameratoezicht in de openbare ruimte. Daarom biedt het college begin 2003 een discussienotitie aan op basis waarvan de raad zal besluiten over het al dan niet plaatsen van camera’s in de openbare ruimte. In die notitie gaat het college ook in op mogelijkheden om op een beperkt aantal risicovolle plaatsen in de Binnenstad mobiele camera’s te plaatsen.

In het Jaarverslag over 2004 legt het college verantwoording af over de uitvoering van het door de raad vastgestelde coffeeshopbeleid. De raad hecht er aan dat coffeeshops in de directe omgeving van scholen (binnen een straal van 250 m) verdwijnen. Daarom draagt de raad het college op zich tot het uiterste in te spannen om die situatie aan het einde van deze raadsperiode te bereiken.

2. Wijkontwikkeling en beheer op maat

Wijkontwikkeling

Amersfoort kent al 10 jaar een traditie van wijkgericht werken. De ontwikkeling in dat proces van wijkgericht werken kenmerkt zich door het voortdurend inspelen op nieuwe inzichten, wensen en mogelijkheden. Zo is in de loop der jaren het wijkgericht werken van alleen fysiek beheer gegroeid naar een samenhangende aandacht voor en inzet op het totaal functioneren van wijken. Zowel in fysieke opzicht, als in economisch en sociaal opzicht. Wijkbeheerteams zijn ingesteld, de gemeentelijke organisatie is aangepast en aan wijken zijn eigen leefbaarheidsbudgetten toegekend, die binnen bepaalde vooraf afgesproken kaders wijken de ruimte geven zelf beslissingen te nemen over de besteding van die gelden.

De gemeenteraad is van mening dat het nu tijd is voor een volgende stap in de ontwikkeling van het wijkgericht werken. Die stap heeft niet alleen betrekking op vergroting van de invloed op en betrokkenheid van wijkbewoners bij ‘hun wijk’, maar ook op de vraag welke ontwikkelingen in bepaalde wijken nodig zijn om die wijken toekomst te blijven geven. De raad heeft bij dit laatste in het bijzonder de herstructureringsopgave in de vier prioriteitswijken op het oog.

Organisatie van het wijkgericht werken

De raad draagt het college op om, op basis van een evaluatie van 10 jaar wijkgericht werken en na overleg met de wijken en andere betrokken participanten, in 2003 met voorstellen te komen over de toekomstige organisatie van het wijkgericht werken. Leidend daarbij is niet de eigen gemeentelijke organisatie rond het wijkgericht werken, maar de vraagkant van de wijken. Dat betekent ook dat de organisatie niet in alle wijken dezelfde vorm hoeft te krijgen. Die voorstellen hebben tot doel een duidelijke en stevige basis te leggen voor het werken in de wijken.

De raad verwacht in ieder geval voorstellen over:

- de versterking van de rol van het wijkbeheer, inclusief een samenstelling van het wijkoverleg dat een goede afspiegeling vormt van de bewoners en van belanghebbende organisaties;

  • de wijze waarop bewoners en andere betrokkenen uit de wijk invloed kunnen uitoefenen op en betrokken worden bij voorgenomen besluitvorming over eigen wijkaangelegenheden en over zaken die de wijk aangaan maar wijkoverstijgend zijn;
  • de mogelijkheden en consequenties van een gefaseerde verruiming van leefbaarheidsbudgetten, waarover, binnen nader door de raad vast te stellen algemene kaders, de wijken zelf kunnen beslissen over de besteding;
  • de verantwoordelijkheids- en bevoegdsheidsverdeling tussen het gemeentebestuur (raad, college) en de WBT’s, zowel ten aanzien van specifieke wijkaangelegenheden als ten aanzien van wijkoverstijgende zaken. Als uit de evaluatie blijkt dat er behoefte is aan en bereidheid voor wijkorganen met verdergaande bevoegdheden, dan kan daartoe een experiment in een wijk worden gestart;
  • het introduceren van wijkwethouders.

Wijkontwikkeling

De raad is van mening dat de binnenstedelijke vernieuwingsopgave de komende 10 tot 20 jaar voor de stad als geheel prominent in beeld komt, waarbij de vier prioriteitswijken Liendert/Rustenburg, Schuilenburg/Randenbroek, Kruiskamp/Koppel en Soesterkwartier een bijzondere positie innemen.

Die opgave ziet niet alleen op de woningvoorraad, maar ook op het voorzieningenaanbod, de sociale infrastructuur en de kwaliteit van de openbare ruimte. Zowel publieke als private partijen en natuurlijk de bewoners in wijken en daar werkzame organisaties staan hier voor een gezamenlijke opgave.

De raad is van mening dat bij het in gang zetten van het proces van stedelijke vernieuwing bijzondere aandacht moet worden besteed aan de vraagkant. Die is trendgevoelig en verschilt per wijk. Zo verdienen een inventarisatie van individuele woonwensen van de verschillende doelgroepen met daaraan gekoppeld inzicht in en mogelijkheden voor het aandeel te realiseren sociale woningen en het opstellen van een sociaal plan een plaats in herstructureringsprocessen. Daarnaast is een belangrijke vraag hoe zowel publieke als private partijen zorgdragen voor een openbare ruimte die voldoet aan de wensen van haar gebruikers. Maar ook hoe het voorzieningenniveau in deze wijken kan worden verhoogd, waarbij de raad in het bijzonder denkt aan voorzieningen voor jongeren en ouderen.

Daarom draagt de raad het college op in de eerste helft van 2003 met een strategisch plan van aanpak te komen voor de binnenstedelijke vernieuwingsopgave van de stad, inclusief voor de vier prioriteitswijken. Hiervan maken ook een gefaseerde aanpak van deze opgave en de te hanteren investeringsstrategie onderdeel uit.

De raad is van mening dat de (brede) vernieuwing in de wijken aan het einde van deze raadsperiode tot zodanige resultaten heeft geleid dat bewoners in de wijken een positiever oordeel geven over ‘hun’ wijk. Daartoe wordt een tweejaarlijks tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek worden mede gebruikt bij besluiten over ontwikkeling in wijken.

Beheer op maat

In 2001 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kwaliteit van de openbare ruimte. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek heeft de gemeenteraad in november 2001 besloten voor het jaar 2003 eenmalig een budget van ongeveer € 4.5 miljoen (f 10,- miljoen) ter beschikking te stellen voor de aanpak van het achterstallig onderhoud aan wegverharding. Daarnaast is er voor wegen en groen ook structureel geld ter beschikking gesteld, respectievelijk € 225.000,- (f 500.000,-) en € 45.000,- (f 100.000,-). Deze budgetten worden elk jaar met dezelfde bedragen verhoogd. Voor groen komt er de komende tien jaar een extra impuls van € 900.000,- (f 2,- miljoen) jaarlijks uit het gemeentelijk rioleringsfonds. Ten aanzien van wegen en groen wordt er elk jaar opnieuw bekeken of er nog een extra slag kan worden gemaakt om het achterstallig onderhoud weg te werken.

In 2003 wordt een fonds Openbare Ruimte gevormd waarin bedragen voor groot onderhoud en noodzakelijke vervangingen kunnen worden gereserveerd. Hiermee kunnen investeringen die over meerdere jaren lopen, worden gegarandeerd.

De raad draagt het college op deze besluiten adequaat om te zetten in praktisch handelen, dat wil zeggen in resultaten die de waardering van burgers van Amersfoort over de kwaliteit van de openbare ruimte verhogen. De effecten van die inspanningen in termen van waardering worden door het college periodiek onderzocht en gemeten. In de loop van 2004 geeft het college aan de raad inzicht in de aard en omvang van de gepleegde inspanningen en in de effecten en waardering daarvan.

De raad draagt het college ook op om in 2002 met concrete maatregelen te komen voor het beter en sneller reageren op urgente gevallen van ongemak, onveiligheid en calamiteiten in het onderhoud van de openbare ruimte.

3. Zorg en welzijn

Zorg en wonen is een belangrijk thema. De beleidsnota ‘Wonen, Zorg en Service’ uit 2002 in samenhang met het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid in de nota ‘Lang Levende Stad’ vormt het kader voor de nodige maatregelen.

De raad draagt het college op om, in de lijn van het in gang gezette en vastgestelde beleid, een extra inspanning te leveren aan de uitvoering van dat beleid (inclusief de mogelijkheden voor specifieke voorzieningen als een zorghotel) op basis van een aan de raad eind 2002/begin 2003 voor te leggen integrale zorgvisie.

Daarnaast draagt de raad het college op het bestaande beleid voor kwetsbare groepen, vrijwilligers, jongeren, ouderen en het integratiebeleid krachtig voort te zetten en over de voortgang daarvan jaarlijks in de maand mei verantwoording af te leggen in het door de raad te bespreken Jaarverslag.

De raad wil specifiek resultaten zien in het verbeteren van het voorzieningenaanbod voor jongeren in wijken en op het gebied van preventie en nazorg in het beleid voor kwetsbare groepen.

4. Onderwijs

De raad besloot in november 2001 extra geld ter beschikking te stellen voor onderwijshuisvesting.

De raad draagt het college op om met voortvarendheid te werken aan het wegwerken van achterstanden in de onderwijshuisvesting, zowel kwantitatief als kwalitatief, waaronder ook het voorzien in speelgelegenheid. Daartoe stelt het college een investeringsplan op waarbij niet alleen ingezet wordt op gemeentelijke middelen maar ook op een maximaal gebruik van (extra) rijksmiddelen. Over de uitvoering van dat investeringsplan legt het college jaarlijks verantwoording af in het Jaarverslag.

De realisering van Amersfoortse Brede Combinatiescholen (ABC-scholen) is één van de vier pijlers van het Stadsperspectief. Conform het raadsbesluit van juni 2001, geeft de raad het college de opdracht te blijven werken aan de gefaseerde realisering van ABC-scholen in Vathorst en in de vier prioriteitswijken. De concrete planontwikkeling van de ABC-scholen in Vathorst en in Schuilenburg is al in gang gezet. Voor de ABC-school in Kruiskamp/Koppel loopt op dit moment een haalbaarheidsstudie en voor de ABC-scholen in het Soesterkwartier en in Liendert een verkenning naar de mogelijkheden. Het college zal in het Jaarverslag de raad informeren over de vorderingen in de realisering van de ABC-scholen.

In aansluiting op de plannen van de Hogeschool van Utrecht om de Kennis Satelliet Amersfoort tot 2008 uit te bouwen tot een kennisinstituut met 2500 tot 3000 leerlingen, draagt de raad het college op om in 2002 inspanningen te verrichten om Amersfoort als studentenstad aantrekkelijker te maken. De raad heeft daarbij in het bijzonder op het oog het realiseren van voldoende studentenhuisvesting. Als streefgetal hanteert de raad daarbij 1500 studentenkamers in 2008.

5. Groenblauwe inrichting

De groenblauwe structuur in en om Amersfoort is een van de vier pijlers van het Stadsperspectief. Met het oog op het definitief trekken van groene grenzen, draagt de raad het college op om, in vervolg op de uitgebrachte concept-visie groenblauwe structuur, de raad nog in 2002 de definitieve visie ter besluitvorming voor te leggen, inclusief een uitvoeringsprogramma en financieringstrategie om de dekking van de visie te organiseren (fasering en financiën).

Groene grenzen trekt de raad in ieder geval langs de Bunschoterstraat (Hoogland-West en polder Zeldert), ten noorden van de Laak, ten zuiden van de Hogeweg conform het bestemmingsplan Wieken/Vinkenhoef, aan de westkant van de stad overeenkomstig de structuurvisie Birkhoven/Bokkeduinen en rond Hooglanderveen conform het besluit over de groene zoom.

De raad is er zich van bewust dat investeren in het groen in en om de stad een financieringsstrategie vraagt waarbij, naast bijdragen van provincie (in het kader van de Agenda 2010), het rijk (Landbouw, Natuur en Visserij), mogelijk Europese subsidiegelden ook private en eigen gemeentelijke middelen moeten worden ingezet. Wat de gemeentelijke inzet betreft gaat het hier ook om de vraag op welke wijze stedelijke ontwikkeling een bijdrage kan en moet leveren aan de realisering van de gewenste groenblauwe structuur in zijn verschillende onderdelen.

De raad verwacht van het college dan ook een voorstel voor een uitvoeringsprogramma dat niet alleen recht doet aan versterking van de groene, blauwe en recreatieve betekenis en kwaliteiten van de aangewezen gebieden, maar ook financieel te realiseren is. Naast andere financieringsbronnen is voor de raad ‘beperkt rood ten behoeve van groen’ in principe een aanvaardbare optie. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat ‘rood’ niet alleen mee moet en mag betalen om de realisering van de gewenste groene kwaliteiten financieel mogelijk te maken, maar ook dat meer rood in de stad nodig is om groen om de stad te kunnen sparen en dat elk stukje groen niet even waardevol is. Het zal daarbij altijd per gebied gaan om een kwaliteitsafweging (in termen van samenhangend te realiseren kwaliteiten in de stedelijke en in de groene ontwikkeling) en een financiële afweging (in termen van financiële haalbaarheid).

Al eerder heeft de raad uitgesproken dat de grote groene gebieden zoals Nimmerdor, Klein Zwitserland en bos Birkhoven in aanmerking komen voor overdracht aan natuurbeheerorganisaties. De raad verwacht dat het college uiterlijk in 2003 daarvoor scenarios’s per gebied presenteert en daarbij aangeeft onder welke voorwaarden tot overdracht kan worden overgegaan.

6. Ruimtelijke ontwikkeling en wonen

De gemeenteraad herhaalt nog eens het besluit van juni 2001 rond het Stadsperspectief dat na Vathorst geen grootschalige uitbreidingen ten behoeve van wonen en werken op Amersfoorts grondgebied zullen plaatsvinden, dat de groei wordt afgeleid naar Flevoland en dat de nog nader te bepalen aard en omvang van de groei van de stad door middel van binnenstedelijke vernieuwing vorm en inhoud moet krijgen (‘groei in de stad’). Dit is ook een van de vier pijlers van het Stadsperspectief.

Aan de groei in de stad wordt onder meer in het Centraal Stadsgebied uitvoering gegeven. De raad draagt het college op om met voortvarendheid aan de uitvoering van de door de raad vastgestelde plannen uitvoering te geven. Dat laatste geldt ook voor de plannen van het Eemcentrum, waarvoor als basis dient de tussen gemeente en private partijen ondertekende intentie-overeenkomst. Met name de definitieve invulling, waaronder de aard en omvang van de culturele en commerciële functies en de halte Randstadspoor, alsmede de financiële haalbaarheid daarvan zijn onderwerp van nadere uitwerking. Op basis van de resultaten van die uitwerking zal de raad definitieve besluiten nemen over het Eemcentrum.

Binnen de vier prioriteitswijken is er ook aanleiding en noodzaak om tot vernieuwing te komen. Onder wijkontwikkeling (2) heeft de raad daartoe al opdrachten voor het college geformuleerd.

Daarnaast zal het accent van de binnenstedelijke vernieuwing liggen op vrijkomende locaties in de stad, zoals de vrijkomende ziekenhuisterreinen St.Elisabeth en Lichtenberg en delen van het stationsemplacement.

De door de raad in juni 2001 gegeven bestuursopdracht binnenstedelijke vernieuwing (groei in de stad) moet een door de gemeenteraad van Amersfoort vast te stellen beleidskader opleveren op basis waarvan het proces van binnenstedelijke vernieuwing tot uitvoering kan komen en waar concrete ontwikkelingen aan kunnen worden getoetst. De basis voor dat beleidskader en voor concrete ontwikkelingen is in het Stadsperspectief neergelegd.

Een belangrijk vraagstuk daarbij is de haalbaarheid in maatschappelijk maar vooral ook in financieel-economisch opzicht. Een structurele aanpak van de stedelijke vernieuwing vraagt niet alleen om duidelijkheid in posities en rollen van relevante participanten, maar ook een probleem- en gebiedsgerichte benadering, alsmede om het monitoren van resultaten met het oog op het eventueel aanpassen van het beleidskader. Daarvoor is een wijze van werken nodig (werkmodel) die de raad in staat stelt het proces van binnenstedelijke vernieuwing te sturen en zonodig bij te stellen.

Daarom draagt de raad het college op de bestuursopdracht binnenstedelijke vernieuwing uiterlijk in 2004 af te ronden door genoemd beleidskader en werkmodel ter besluitvorming voor te leggen en tegelijkertijd de financiële consequenties meerjarig in beeld te brengen

Het beleidskader kan worden omschreven als een integraal ruimtelijk beleidskader. De raad zal op dat moment dan ook beoordelen of het aanbeveling verdient dit kader (juridisch) vast te leggen in een structuurplan voor de gehele stad.

Wat een aantal specifieke ruimtelijke- en volkshuisvestelijke ontwikkelingen betreft geeft de raad de volgende opdrachten aan het college:

Vathorst

De plannen voor Vathorst worden uitgevoerd conform bestaand beleid (bestemmingsplan, ontwikkelingsplan, samenwerkingsovereenkomst en grondexploitatie-overeenkomst met het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst).

Sociale woningbouw/volkshuisvesting

In de raad zijn verschillende opvattingen over het aandeel te realiseren sociale woningbouw in de nieuwbouw. Dat geldt zowel voor Vathorst als voor nieuwbouw op locaties in de bestaande stad.

De raad wenst voorshands vast te houden aan de gemaakte afspraken over het aandeel nieuw te realiseren sociale woningen in Vathorst, zoals die ook in de exploitatie voor Vathorst zijn opgenomen.

Tegelijkertijd is de raad van mening dat de omvang van nieuw te bouwen sociale woningen op de schaal van de stad als geheel afgewogen moet worden. De uiteindelijk te formuleren binnenstedelijke vernieuwingsopgave dient in die discussie uitdrukkelijk te worden betrokken.

 

Jongeren- en studentenhuisvesting

Conform de nota Jongerenhuisvesting geeft het college, samen met betrokken partners, prioriteit aan de realisering van voldoende jongeren- en studentenhuisvesting. De raad is van mening dat daarin de komende vier jaar substantiële vorderingen moeten worden gemaakt.

Wat studentenhuisvesting betreft heeft de raad bij de opdracht Onderwijs (4) al een streefgetal genoemd. Ook het aandeel jongerenhuisvesting (zowel in de bestaande als in de nieuwbouw) moet worden verhoogd. De raad draagt het college dan ook op die inspanning te leveren door in het kader van de woonruimteverdeling meer woningen aan jongeren toe te wijzen, het kameraanbod te vergroten en minstens 300 woningen nieuwbouwwoningen voor jongeren te realiseren. Over de voortgang daarvan legt het college jaarlijks in het Jaarverslag verantwoording af.

Baggerstort

De raad heeft in november 2001 bij motie het college opgedragen om, gelet op een aantal gewijzigde omstandigheden, tot een andere invulling te komen van de locatie voor een baggerberging nabij Vathorst. De raad is van mening dat afgezien kan en moet worden van de realisering van deze baggerberging. Dit in verband met de gewijzigde inzichten omtrent de vraag hoe de baggerslibproblematiek in Nederland te lijf moet worden gegaan (grotere mogelijkheden tot recycling moeten optimaal benut en verder uitgewerkt worden) en met het oog op het bieden van een kwalitatieve invulling van de leefomgeving van de huidige en toekomstige bewoners in en rond Vathorst.

Vrijkomende ziekenhuisterreinen

De raad besloot in 2001 medewerking te verlenen aan de realisering van nieuwbouw voor Ziekenhuis Eemland op de locatie Maatweg en daarbij aangegeven onder welke randvoorwaarden tot ontwikkeling van de vrijkomende ziekenhuisterreinen St.Elisabeth en De Lichtenberg kan worden gekomen.

De raad draagt het college op uitvoering te geven aan dit besluit. Voor de locatie St.Elisabeth betekent dat een ontwikkeling waarbij vooral de groen/blauwe en recreatieve kwaliteiten van de Heiligenbergerbeek tot hun recht komen, in samenhang met park Randenbroek, en waarbij aan de zijde van de Heiligenbergerweg beperkt stedelijke bebouwing zorgvuldig ingepast in het groen mogelijk is. Voor de locatie De Lichtenberg geldt als uitgangspunt herontwikkeling tot woonlocatie rekening houdend met de (groene) omgeving, waarbij ook de mogelijkheden van jongerenhuisvesting uitdrukkelijk worden meegenomen. Daartoe wordt onderzocht of een deel van de bestaande bebouwing (zusterflat) daarvoor geschikt is.

Birkhoven-Noord

In een door de gehele raad gesteunde motie heeft de raad op 26 maart 2002 het college opgedragen het eerder genomen raadsbesluit voor bebouwing van Birkhoven-Noord met recreatieve voorzieningen te heroverwegen, een herziening voor te bereiden van het bestemmingsplan middels een op korte termijn te nemen voorbereidingsbesluit en aan de raad op een zo kort mogelijke termijn een geïntegreerd voorstel ter besluitvorming voor te leggen gelet op een aantal consequenties van dit besluit.

De raad draagt het college op dit voorstel omstreeks medio 2002 aan de raad voor te leggen.

7. Economie en bereikbaarheid

Economie

Amersfoort is economisch vitaal en wil daaraan blijven werken. De plannen voor de realisering van werkgelegenheidsfuncties in het Centraaal Stadsgebied/Eemkwartier, in Vathorst (zowel bedrijventerrein als kantorenlocatie) en de Wieken/Vinkenhoef zijn voor de economische vitaliteit van wezenlijk belang. De raad verwacht van het college dat aan de uitvoering van die plannen, binnen de vastgestelde beleidskaders en gesloten contracten met private partijen, met zorg en voortvarendheid wordt gewerkt.

De gemeenteraad heeft in 2002 het gemeentelijk detailhandelsbeleid ‘Winkelen in Amersfoort’ vastgesteld. Dat beleid is voor het college de basis om de winkelpositie van Amersfoort, zowel wat betreft het kernwinkelgebied als het winkelen in de wijken, te versterken. Voor de wijken in Amersfoort-Noord ligt er de noodzaak en de opgave om aanvullende commerciële- en sociaal-culturele functies toe te voegen.

Vooral gedurende de zomermaanden ‘strijden’ de warenmarkt en evenementen in de Binnenstad om het gebruik van de Hof op zaterdag. De raad draagt het college op om nog in 2002 in overleg met alle betrokkenen met een voorstel te komen dat een einde maakt aan deze ‘strijd’ en dit voorstel ter besluitvorming voor te leggen aan de raad.

Bereikbaarheid

Het gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (VVP) uit 1999 is gericht op het verbeteren van de (economische) bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid. Aan de versterking van het openbaar vervoer en de fietsinfrastructuur heeft de raad in 1999 de hoogste prioriteit gegeven met daarnaast verbetering van de autobereikbaarheid. Op basis daarvan is een samenhangend pakket aan maatregelen vastgesteld in het VVP. Aan de ontwikkeling en uitvoering van die maatregelen wordt thans gewerkt.

Het rijk heeft recent het Nationaal Verkeer- en Vervoerplan (NVVP) vastgesteld. In verband daarmee wil de raad het eigen gemeentelijk VVP (wat uitgangspunten, doelstellingen en voorgestelde maatregelen betreft) toetsen aan de inhoud van het NVVP en aan de actuele situatie in Amersfoort. Het resultaat van die toetsing en de bespreking daarvan in de raad zal antwoord moeten geven op de vraag of er aanleiding is het VVP (opnieuw) te actualiseren.

De raad draagt daarom het college op genoemde toetsing uit te voeren en het resultaat daarvan in de eerste helft van 2003 aan de raad ter politieke beraadslaging voor te leggen.

De raad is wel van mening dat een aantal in voorbereiding genomen VVP-maatregelen in ieder geval gerealiseerd dienen te worden en dat uitvoering dient te worden gegeven aan de gesloten overeenkomst over de auto-ontsluiting Vathorst (pakket Vathorst). Onder die maatregelen vallen o.a. Randstadspoor, de snelfietsroutes noord-zuid en oost-west (met uitzondering daar waar niet inpasbaar), de Kersenbaan , de openbaar vervoerverbinding Amersfoort-Leusden en Amersfoort-Wieken/Vinkenhoef (Hogeweg) en het zo veel mogelijk autoluw maken van de Binnenstad.

Daarnaast draagt de raad het college op met voorstellen te komen die het functioneren van en de veiligheid op het Stationsplein en de Stationsstraat verbeteren, de mogelijkheden van kleinschalig, flexibel openbaar vervoer in de stad uit te breiden, alsmede openbaar vervoerverbindingen tussen wijken onderling te onderzoeken.

De genoemde toetsing aan het NVVP zal, mede in het licht van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Amersfoort, antwoord moeten geven op de vraag of er aanleiding is op onderdelen voorgenomen maatregelen te heroverwegen dan wel aanvullende maatregelen te nemen, zoals:

  • het onderzoek doen naar de noodzaak en haalbaarheid van een Westtangent in relatie tot ontwikkelingsmogelijkheden van het spoorwegemplacement;
  • het verbeteren van de bereikbaarheid van het Station-noordzijde per openbaar vervoer (bus) in relatie tot verbetering van de autobereikbaarheid;
  • het herzien van het gemeentelijk parkeerbeleid, met name ten aanzien van de tarieven en de 24-uurs openstelling van de parkeergarages.

In de discussie over maatregelen om de gewenste kwaliteitssprong in het stedelijk openbaar vervoer

te maken neemt het openbaar vervoernetwerk Vathorst-stadscentrum een prominente plek in. Naast de boogde realisering van het Randstadspoor, met nieuwe haltes (Koppel en Vathorst) is de realisering van de HOV-verbinding Vathorst-centrum de afgelopen jaren volop onderwerp van maatschappelijk debat geweest. Dat debat spitste zich met name toe op de tracékeuze van deze verbinding, waarbij de variant door wijken, inclusief door Stadspark Schothorst op zeer veel verzet bij burgers kon en nog steeds kan rekenen.

De raad draagt daarom aan het college op dit onderdeel van het gemeentelijk VVP in de eerdergenoemde toetsing expliciet uit te werken en met nadere voorstellen te komen, waarbij de raad de volgende uitgangspunten meegeeft:

  • het openbaar vervoernetwerk Vathorst-stadscentrum blijft een onmisbare schakel in het gemeentelijk verkeer- en vervoerbeleid;
  • de uitwerking daarvan in concrete maatregelen moet in samenhang worden beoordeeld: openbaar vervoer (per spoor en per bus), auto en fiets;
  • bij tracékeuzes voor het (hoogwaardig) openbaar vervoer moeten bestaande wijken, inclusief het Stadspark Schothorst, in hun huidige vorm en kwaliteit in stand worden gelaten.

8. Cultuur

In 2000 heeft de gemeenteraad de cultuurnota ‘Stijl van de Stad’ vastgesteld. Het op peil brengen van de culturele infrastructuur is één van de hoofddoelen. De plannen voor het Eemcentrum, inclusief de verplaatsing van de Bibliotheek, passen binnen die doelstelling. Ook het meer vraaggericht aanbieden van culturele activiteiten (meer publiek en meer inspelen op interesses van jongeren en allochtonen), alsmede verdere profilering van het cultuuraanbod (Stad als Podium met evenementen en festivals, de Cultuurhistorie van Amersfoort en Kunst en Architectuur) behoren tot de hoofddoelen.

Rond de discussie over het Stadsperspectief heeft de raad daarop voortgebouwd door de versterking van het cultuur-toeristisch profiel van Amersfoort als één van de vier pijlers aan te wijzen.

De raad geeft daarom aan het college de opdracht deze plannen, conform de vastgestelde beleidskaders, verder uit te werken en over de voortgang jaarlijks aan de raad verantwoording af te leggen in het Jaarverslag. De uitwerking ten aanzien van een eventuele verplaatsing van de bibliotheek naar het Eemcentrum komt pas aan de orde na het hierna genoemde onderzoek inzake de financiële haalbaarheid van de culturele functies in het centrum.

Met name de beoogde realisering van het Eemcentrum en van de culturele functies daarin (waaronder de bibliotheek) wordt de komende tijd op zijn financiële haalbaarheid onderzocht. Daartoe heeft de gemeente met betrokken partijen een intentie-overeenkomst gesloten, die door de raad wordt gezien als vertrekpunt voor dat onderzoek. Op basis van de resultaten van het onderzoek naar de financiële haalbaarheid zal de raad definitief besluiten over het Eemcentrum, inclusief de culturele functies daarin.

De raad draagt het college ook op te blijven streven naar de realisering uiterlijk in 2004 van een disco/dansgelegenheid die qua omvang bij zijn omgeving past, bijvoorbeeld in de voormalige Corso-bioscoop aan de Westsingel. Maar het college moet ook initiatieven nemen die leiden tot de realisering van een (grotere) disco voor de jeugd op een geschikte locatie in Amersfoort ten noorden van de spoorlijn.

9. Toerisme, recreatie en sport

Met de vaststelling van de nota ‘Buitenkans’ in 2000 heeft de gemeenteraad het toeristisch-recreatieve beleid voor de komende jaren bepaald. De raad draagt het college op dat beleid uit te voeren en over de voortgang daarvan verantwoording af te leggen in het Jaarverslag..

De in 2000 vastgestelde sportnota ‘Rollen of Stilstaan’ vormt het beleidskader voor de sport in Amersfoort. Stimulering van breedtesport is en blijft een belangrijk speerpunt. De raad draagt het college op dat beleid uit te voeren en jaarlijks over de voortgang daarvan verantwoording af te leggen in het Jaarverslag.

De raad wil ook dat er snel een denksportcentrum in Amersfoort komt.

 

Over de toekomst van het Sportfondsenbad, maar ook over de realisering van een zwembad in Amersfoort-Noord c.q. Vathorst, moet de raad nog besluiten nemen. De raad draagt daarom het college op om uiterlijk begin 2003 de raad te rapporteren over:

  • de financiële uitvoerbaarheid van de realisering van een topzwembad in samenhang met een grondige renovatie van het Sportfondsenbad, inclusief de bijdragen van externe financiers (zoals rijk en provincie);
  • de kosten die gepaard zouden gaan met het alleen grondig renoveren van het huidige Sportfondsenbad en de dekking daarvan;
  • de (financiële) mogelijkheden om in Amersfoort-Noord c.q. Vathorst een zwembad te realiseren

Op basis van die rapportage zal de raad nadere besluiten nemen over de realisering van de beoogde zwemvoorzieningen.

10. Participatie en communicatie

Een goede communicatie tussen bestuur en burgers is essentieel, niet alleen om tot een goede informatie-uitwisseling te komen, maar ook om participatie te bevorderen. Amersfoort kent velerlei vormen van participatie en communicatie, waaronder ook begrepen de gemeentelijke inspraakverordening.

De invoering van het duale stelsel is mede aanleiding voor een herbezinning op het gemeentelijk communicatie- en inspraakbeleid, inclusief de wijze waarop burgers op interactieve wijze kunnen participeren in beleids- en uitvoeringsprocessen. Inmiddels heeft de nieuwe raad de nieuwe (voorlopige) inspraakverordening vastgesteld. Een uit de raad samengestelde adhoc commissie zal deze verordening nog aan een nadere toets onderwerpen en komt zonodig met aanpassingsvoorstellen medio 2002.

De raad draagt het college op om op korte termijn met voorstellen te komen over een actueel communicatiebeleid en communicatieplan. Omdat de raad jeugdparticipatie belangrijk vindt, verwacht de raad dat het college een plan van aanpak opstelt en uitvoert met als doel de jeugd meer bij de politiek en het bestuur te betrekken, jongeren hun stem te laten horen en invloed uit te laten oefenen.

Wat de gemeente als dienstverlenende overheid betreft, draagt de raad het college op uitvoering te geven aan het bestaande dienstverleningsbeleid, waaronder stimulering van het gebruik van ICT-middelen. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan mensen die niet over een aansluiting beschikken. Het college legt hierover jaarlijks verantwoording af in het Jaarverslag.

Amersfoort is aangesloten bij de Nationale Ombudsman tot wie burgers zich in geval van klachten over het lokale overheidsoptreden kunnen wenden. De raad wil in 2004 de ervaringen met de Nationale Ombudsman evalueren om voortzetting daarvan te kunnen beoordelen..

11. Bedrijfsvoering en financiën

Amersfoort werkt met een sluitende begroting. Bij de financiële huishouding van Amersfoort hanteert de raad een aantal principes: open, transparant, verantwoord. Amersfoort wil financieel-economisch vitaal blijven. Een behoedzaam en verantwoord begrotingsbeleid vormt daarvoor de basis. Dat houdt in evenwicht in uitgaven en inkomsten.

Het college spant zich maximaal in om bijdragen van provincie, rijk en de EU te verkrijgen. Het college volgt de ontwikkelingen in het Gemeentefonds actief en doet alles wat mogelijk is die in positieve zin te beïnvloeden. Binnen de vastgestelde beleidskaders gelden uitgavenbeperking en kostenbesparing als leidende principes.

De raad streeft naar een blijvende matiging van de lastenontwikkeling. De lasten worden jaarlijks ten hoogste aan de inflatie aangepast. Dat is de maximaal aanvaardbare verhoging. De raad beziet daarom bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling nadrukkelijk de mogelijkheid om, afhankelijk van de financiële situatie, die inflatieaanpassing te verlagen.

De raad draagt het college op snel met voorstellen te komen over de inrichting van de nieuwe begroting 2003-2006, waarbij de opdrachten uit dit raadsprogramma herkenbaar terugkomen. Dat stelt de raad in staat zijn controlerende en sturende rol in het duale stelsel te vervullen.

De raad spreekt uit dat de gekozen regiewerkwijze en in samenhang daarmee de wijze waarop de gemeente in de huidige PPS-constructies samenwerkt met private partijen, taken thans zijn uitbesteed en geprivatiseerd overeenkomstig de bestaande contracten blijven gehandhaafd. Versterking van de gemeentelijke regierol is en blijft, met het oog op in geding zijnde publieke belangen en doeleinden, van wezenlijk belang.

De snelle instelling van een onafhankelijke rekenkamer acht de raad van belang. De raad zal daartoe zelf het initiatief nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE BIJ RAADSPROGRAMMA 2002 - 2006

 

 

1. Positie Amersfoort

Amersfoort leverde de afgelopen 20 jaar een belangrijke bijdrage aan de taakstelling op nationaal niveau ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling voor wonen en werken: de Groeistad- en Vinextaakstelling.

In december 2001 maakte het kabinet het regeringsstandpunt over de ruimtelijke ontwikkeling 2000-2020 bekend. In die 5e nota Ruimtelijke Ordening is Amersfoort onderdeel van de netwerkstad Randstad c.q. de Deltametropool. Daarmee neemt Amersfoort deel aan de uitvoering van de Randstadopgave en –ambities. Basis daarvoor is het Stadsperspectief Amersfoort 2015, door de gemeenteraad in 2001 vastgesteld, en de ruimtelijke visie van het gewest Eemland 2001. In de 5e nota RO is onvoldoende de afleiding van de regionale behoefte naar Flevoland aangegeven. Dat vraagt om voortdurende en krachtige inspanningen naar het rijk en ook de provincie om die afleiding alsnog in het toekomstige beleid op te nemen.

In het kader van de met het rijk te maken verstedelijksafspraken voor de periode 2005-2010 hebben Amersfoort, het gewest Eemland en de provincie onlangs de volgende intenties uitgesproken die voor het gehele gebied van het gewest Eemland gelden:

  • het bouwen van circa negentienduizend nieuwe woningen voor 2010;
  • de vergroting van het eigenwoningbezit met 5 procent;
  • streven naar eenderde deel particulier opdrachtgeverschap bij nieuwbouw;
  • de verkoop van vierduizend huurwoningen;
  • de uitwerking van een programma voor ouderenhuisvesting en woon-zorgeenheden.

Tot medio 2003 worden deze intenties verder uitgewerkt om dan tot definitieve afspraken met het rijk te komen. Alvorens deze afspraken definitief worden gemaakt zullen deze ter bespreking aan de raad worden voorgelegd.

Vanwege de centrale ligging van Amersfoort in Nederland, op een kruispunt van spoor- en autowegen met achterlandverbindingen (‘poort tot de randstad’), en de eigen ontwikkeling is er de noodzaak en de ambitie om de bereikbaarheid zowel per spoor (Randstadspoor) als per auto (A1, A28, knooppunt Hoevelaken) te verbeteren, conform de uitgangspunten van het Nationaal Verkeer- en Vervoersplan.

Dit mobiliteit- en bereikbaarheidsvraagstuk is mede van belang om de economische vitaliteit en de prominente plek van Amersfoort en de regio in het landelijk ruimtelijk-economisch beleid te handhaven.

De centrale ligging in combinatie met een gevarieerde en waardevolle groene omgeving, maakt de Amersfoortse regio tot een aantrekkelijke woon- en werkstad. Behoud en ontwikkeling van de unieke en waardevolle landschappen, zoals de Utrechtse Heuvelrug en de Eem- en Gelderse Vallei krijgen via het landelijk beleid (Ruimte voor groen en 5e nota Ruimtelijke Ordening) en de groene contouren vorm.

De positie van Amersfoort in het Grotestedenbeleid (GSB) van het rijk wordt vanuit de huidige, rechtstreekse ISV-status (wet Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) uitgebouwd tot een volwaardige GSB-status. Daarmee krijgt het instrument voor maatwerkafspraken tussen de stad en het rijk over veiligheid en leefbaarheid, maatschappelijke participatie, sociaal, economisch en fysiek investeren in onze prioriteitswijken, bereikbaarheid, binnenstedelijke vernieuwing en investeren in het groen een extra impuls.

De relatie met de provincie Utrecht krijgt een extra impuls door gebiedsgerichte samenwerking waarvoor de provinciale Agenda 2010 een belangrijk voertuig is. Amersfoortse c.q. regionale projecten op en verbonden aan die agenda zijn: Groen en blauw rond Amersfoort, Hart van de Heuvelrug, Randstadspoor, Ontwikkeling en versterking van de ecologische hoofdstructuur en Ontbrekende schakels in het regionaal fietsnetwerk.

In het door de provincie op te stellen nieuwe Streekplan, zullen ter uitwerking van de 5e nota Ruimtelijke Ordening, de rode contouren worden getrokken. Ter uitvoering van het Nationaal Verkeer- en Vervoersplan worden door het rijk substantiële bereikbaarheidsgelden naar de provincie gedecentraliseerd.

Amersfoort is centrumgemeente van de regio Eemland. In gewestelijk verband is de groei van de stad afgestemd in de ruimtelijke visie gewest Eemland 2001. In regionaal verband is ook een regionaal bereikbaarheidsplan tot stand gekomen, alsmede een gezamenlijke visie op het Buitengebied.

 

2. Beleidskader

2.1. Algemeen

In het Stadsperspectief (‘Amersfoort op weg naar 2015’) heeft de raad vier pijlers voor de toekomstige ontwikkeling van de stad aangewezen:

  • investeren in het groen in en om de stad (GIOS);
  • inzet op binnenstedelijke vernieuwing c.q. groei in de stad (GINDS) en geen grootschalige woningbouw meer in Amersfoort na Vathorst;
  • de ontwikkeling van de Amersfoortse Brede Combinatiescholen in wijken;
  • versterking van het cultuur-toeristisch profiel van Amersfoort in aansluiting op het cultuurbeleid ‘Stijl van de Stad’.

In het kader van het Lokaal sociaal beleid (‘Iedereen doet mee’) zijn negen programma’s in uitvoering:

  • iedereen boven de armoedegrens
  • iedereen een baan of sociaal geactiveerd
  • iedereen spreekt Nederlands
  • ondersteuning vrijwilligersorganisaties
  • ondersteuning wijknetwerken ouderen
  • ondersteuning wijkinitiatieven
  • ontwikkeling ABC-scholen
  • niemand de school uit zonder startkwalificatie
  • voorkoming geweldscriminaliteit

De stedelijke ontwikkelingsprogramma’s 2000-2004 in het kader van het ISV en het GSB geven richting aan de ruimtelijke, economische en sociale investeringen in de stad en met name in de vier prioriteitswijken, in samenhang met de voor deze wijken vastgestelde wijkperspectieven. Het gaat hier om ingrepen die de wijk als leefbasis moeten versterken.

Het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid is verwoord in de nota ‘Lang Levende Stad, Wonen in Amersfoort 2001-2005’ en voor de specifieke onderdelen in de nota Jongerenhuisvesting 2000 en de nota ‘Wonen, Zorg en Service 2002’.

Het integrale veiligheidsbeleid van Amersfoort is vastgelegd in de door de raad eind 2001 vastgestelde beleidsnota ‘Veiligheid op straat en achter de voordeur’ en het gemeentelijk handhavingsbeleid in de in 2001 vastgestelde nota ‘Integraal handhavingsbeleid’.

Voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Amersfoort is beleid geformuleerd in:

  • het bestemmingsplan Vathorst, incl. bedrijventerrein en kantorenlocatie Vathorst
  • het bestemmingsplan Wieken/Vinkenhoef
  • het bestemmingsplan CSG-Noord (Eemkwartier)
  • de structuurvisie Birkhoven/Bokkeduinen
  • de nota Detailhandelsbeleid ‘Winkelen in Amersfoort’.

Het toeristisch-recreatief beleid is in 2000 verwoord in de nota ‘Buitenkans’ en het sportbeleid in de nota ‘Rollen of Stilstaan’ uit hetzelfde jaar.

In juni 2001 besloot de gemeenteraad het college opdracht te geven met nadere voorstellen te komen over de financiële haalbaarheid van de realisering van een topzwembad in samenhang met een grondige renovatie van het Sportfondsenbad. Daarmee zou de huidige breedtesport- en topsportfunctie

van het bad kunnen worden voortgezet. Het bad is in ieder geval de komende jaren toe aan een grondige renovatie, waarvoor gemeentelijke middelen moeten worden vrijgemaakt.

Aan dat besluit lag een haalbaarheidsstudie ten grondslag die voorzag in de realisering van een hernieuwd topzwembad dat onderdeel uitmaakt van een breder centrum voor sport en gezondheid.

Het onderdeel nationaal topzwembad heeft betrekking op het in stand kunnen houden van de huidige topsportfuncties waartoe behoren: nationale kampioenschappen zwemmen en schoonspringen; internationale jeugdwedstrijden zwemmen en schoonspringen; internationale polowedstrijden; regionaal trainingscentrum voor zwemmers en tweewekelijks waterpolo van het hoogste niveau.

De gemeenteraad stelde in 1999 het geactualiseerde Verkeer- en Vervoerplan (VVP) vast, waarin voor de verschillende verkeersstromen (auto, openbaar vervoer, fiets) keuzes zijn gemaakt om de bereikbaarheid en leefbaarheid van Amersfoort te bevorderen.

De nota ‘Evaluatie kwaliteit openbare ruimte’ uit 2001 is de basis voor investeringen in het beheer en onderhoud van de stad, inclusief het inlopen van achterstanden.

Tenslotte vormen de besluiten over de gekozen regiewerkwijze, de verschillende publiek-private samenwerkingsverbanden en privatiseringen de basis voor het gemeentelijk handelen.

2.2. Financieel kader

Algemeen

De raad is in de zogenaamde februaribrief (maart 2002) op hoofdlijnen geïnformeerd over de financiële situatie van de gemeente. Samenvattend is daarin het volgende geconstateerd:

  • de ontwikkelingen in de economie geven op basis van de huidige inzichten geen aanleiding tot wezenlijke bijstellingen van het begrotingsbeleid;
  • de in de begroting genoemde onzekerheden en risico’s zijn nog steeds actueel: het gaat hier om de algemene uitkering, efficiencykorting Centra voor Werk en Inkomen, Fonds voor Werk en Inkomen, Wijkse voorzieningen Vathorst en enkele overige risico’s;
  • tegenvallers dienen zich aan bij de verzekeringspremies en de voeding van de Reserve Stedelijke Voorzieningen (geen inkomsten uit verkoop Remu-aandelen);
  • bij de grondexploitaties zijn slechts beperkte, beheersbare risico’s aanwezig en grote netto-winsten worden thans niet voorzien;
  • geheel vrij aanwendbare ruimte van substantiële omvang zal bij komende begrotingsopstellingen slechts beschikbaar komen indien budgetverruimende maatregelen worden getroffen.

Daarmee is het een vrij hard gegeven dat voor extra nieuw beleid (boven wat nu in de meerjarenbegroting 2002-2005 is opgenomen) nauwelijks financiële ruimte aanwezig is. Honorering van nieuwe beleidswensen zal òf ten koste moeten gaan van bestaand beleid, òf van nieuw beleid in de huidige meerjarenbegroting, hetzij door middel van lastenverzwaring.

Nieuw beleid in huidige meerjarenbegroting

Het gaat hierbij om de volgende speerpunten, met daarbij aangegeven de beslisruimte:

  • Brandweerkazerne

Wordt dit jaar opgeleverd. Opgenomen kapitaallasten en exploitatielasten bieden geen ruimte.

  • Veiligheid en handhaving

Structureel € 0,8 miljoen opgenomen.

  • Onderhoud wegen

Jaarlijkse budgetverhoging ad € 0,25 mln (in totaal in deze periode derhalve € 1,0 mln).

In 2003 een extra incidenteel budget ad € 4,5 mln.Tot en met 2004 jaarlijks een extra incidenteel budget ad € 1,0 mln. Bepaling onderhoudsniveau is in principe eigen gemeentelijke keuze.

  • Huisvesting onderwijs

Voor capaciteitstekorten speciaal onderwijs is structureel € 0,8 mln uitgetrokken.

Modernisering schoolgebouwen: € 1,4 mln incidenteel in elk van de jaren 2002-2004.

Nog forse knelpunten op dit terrein aanwezig.

  • Themacentrum

Structureel € 0,7 mln geraamd. Bestemd voor huisvesting Scholen in de Kunst, Popkelder c.a. (in combinatie met de hiervoor binnen de Reserve Stedelijke Voorzieningen aanwezige gelden)

  • De Flint

€ 0,3 mln (waarvan € 0,2 mln structureel) opgenomen voor Arbo-investeringen, groot onderhoud, wachtgeldproblematiek c.a. Vrijwel geheel onvermijdelijke uitgaven.

  • Onderhoud openbaar groen

Met ingang van 2002 is een jaarlijkse extra impuls van € 0,9 mln opgenomen, gedurende 10 jaar (ten laste van het rioleringsbudget wat daarna geen financiële ruimte meer biedt).Verder is in 2002 begonnen met een jaarlijkse (cumulerende) structurele budgetverhoging ad € 0,5. Bepaling onderhoudsniveau is in principe eigen gemeentelijke keuze.

  • Diftar

Invoering per 1/1/2004. Daarbij is verondersteld dat de extra inzamelkosten (ad € 0,9 mln) zullen worden gecompenseerd door een even grote besparing op de verwerkingskosten door het minder aanbieden van huisvuil door burgers. Aan de invoering van diftar is ook gekoppeld een verhoging van het kostendekkingspercentage van de afvalstoffenheffing van 90 % naar 100% (structureel budgettair voordeel ad € 0,95 mln). Deze verhoging kan door burgers individueel worden terugverdiend door het zorgvuldig omgaan met het aanbieden van huisvuil.

  • Herziening bestemmingsplannen

Voor het maken van een inhaalslag is in elk van de jaren 2002 tot en met 2004 € 0,4 mln opgenomen. Daarnaast in 2002 tot en met 2004 het reguliere budget van € 0,16 mln geraamd.

De verhogingen hangen grotendeels samen met wettelijke voorschriften.

  • Storting Reserve Stedelijke Voorzieningen

In elk van de jaren 2002-2005 is een storting van € 2,3 mln geraamd ten laste van de algemene dekkingsreserve en van € 1,5 mln ten laste van de algemene middelen (de vroegere VVP-reeks).

Voor (extra) exploitatielasten is € 0,4 mln (structureel) opgenomen.Volledige beleidsvrijheid (N.B. besparingen op de stortingen gaan uiteraard ten koste van de in de reserve beschikbare ruimte).

 

 

  • Voorzieningen Vathorst

Voor de afgesproken voorzieningen zijn de vastgestelde bedragen per woning opgenomen. Om deze voorzieningen te realiseren dient nog een faseringsprobleem van € 14 mln te worden opgelost. Aard, omvang en kwaliteit van het aan te brengen voorzieningenniveau is eigen gemeentelijke keuze.

  • Areaalbudgetten

Voor alle areaaluitbreidingen zijn conform de vastgestelde normen de benodigde bedragen voor onderhoud groen, wegen, riolen etc. opgenomen. Voor de areaaluitbreidingen Vathorst zijn de beheerskosten afgestemd op de inrichtingseisen, zij het dat deze hoger liggen dan in de rest van de stad. Bepaling onderhoudsniveau is in principe eigen gemeentelijke keuze.

  • Bedrijfsvoering

Voor het op orde brengen en houden van de bedrijfsvoering zijn diverse (extra) budgetten in de begroting opgenomen, onder meer voor de vervanging van automatiseringsplatform, arbeidsmarktcommunicatie, Arbo, Impuls, diverse personeelsuitbreidingen, etc.

Naar de kosten van facilitaire dienstverlening wordt dit voorjaar een onderzoek gedaan.

Beleid vanuit de Reserve Stedelijke Voorzieningen

Hierna is aangegeven wat reeds vastligt en waar nog beslisruimte is. De consequenties van het niet verkopen van de Remu-aandelen zijn daarin verwerkt. Binnen de compartimenten ‘Bereikbaarheid’ en ‘Overige Stedelijke Voorzieningen’ zal een sterke prioritering en/of fasering moeten plaatsvinden of zal aanvullende dekking vanuit de meerjarenbegroting nodig zijn.

Beschikbare middelen

Volgens de huidige spelregels is van de beschikbare middelen 49% beschikbaar voor het compartiment Bereikbaarheid, 49% voor het compartiment Overige Stedelijke Voorzieningen en 2% voor groenvoorzieningen. Voor de verschillende compartimenten zijn dan de volgende bedragen beschikbaar

Compartiment T/m 2005 2006 t/m 2010 2011 t/m 2015

Bereikbaarheid € 22,1 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Overige Stedelijke voorzieningen € 22,1 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Motie Vast-Groen € 0,9 miljoen € 0,7 miljoen € 0,5 miljoen ----------------- ---------------- ------------------

Totaal € 45,1 miljoen € 34,9 miljoen € 27,9 miljoen

Cumulatief € 45,1 miljoen € 80,0 miljoen € 107,9 miljoen

 

 

 

 

 

Toelichting compartiment Bereikbaarheid

Omschrijving T/m 2005 2006 t/m 2010 2011 t/m 2015

Beschikbare middelen € 22,1 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Gehonoreerd t/m 2001 € 6,8 miljoen

------------------

Restant beschikbaar € 15,3 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Investeringsplanning

  • HOV routes / OV-visie € 4,7 miljoen € 4,3 miljoen € 2,8 miljoen
  • Snelfietsroutes € 13,1 miljoen € 8,3 miljoen € 4,2 miljoen
  • Stadsrandparkeren/transferia € 3,0 miljoen € 0,0 miljoen € 6,2 miljoen
  • Verkeersstructuur € 11,1 miljoen € 11,1 miljoen € 0,0 miljoen
  • Verkeer/vervoermanagement € 2,6 miljoen € 2,0 miljoen € 1,1 miljoen
  • Halte Koppel € 11,3 miljoen

----------------- ------------------ ----------------

Totaal investeringsplanning € 34,5 miljoen € 37,0 miljoen € 14,3 miljoen

----------------- ----------------- ------------------

Tekort € 19,2 miljoen € 19,9 miljoen € 0,6 miljoen

Cumulatief € 19,2 miljoen € 39,1 miljoen € 39,7 miljoen

 

 

 

 

Toelichting compartiment Overige Stedelijke Voorzieningen

Omschrijving T/m 2005 2006 t/m 2010 2011 t/m 2015

Beschikbare middelen € 22,1 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Gehonoreerd/heroverweging niet mogelijk

Stimuleringsfonds volkshuisvesting € 2,9 miljoen

Brandweerkazerne € 2,5 miljoen

ICT € 0,5 miljoen

Crematorium € 0,9 miljoen

Bestuursopdrachten € 0,5 miljoen

------------------

Restant beschikbare middelen € 14,8 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Gehonoreerd / heroverweging mogelijk

Sportfondsenbad € 1,8 miljoen

Themacentrum € 2,3 miljoen

ABC-scholen € 1,4 miljoen

Amersfoort On Line € 0,9 miljoen

Jongerenhuisvesting € 2,3 miljoen

Vrijwilligersverzamelgebouw € 0,5 miljoen

------------------

Restant beschikbare middelen € 5,6 miljoen € 17,1 miljoen € 13,7 miljoen

Resterende wensen

Culturele cluster Eemcentrum € 10,0 miljoen € 1,4 miljoen

Vrijwilligersverzamelgebouw € 0,9 miljoen

ABC-school Kruiskamp € 1,4 miljoen

----------------- ---------------- -----------------

Beschikbare middelen /- € 6,7 miljoen € 15,7 miljoen € 13,7 miljoen

Cumulatief -/- € 6,7 miljoen€ 9,0 miljoen € 22,7 miljoen

Stoppen met in gang gezette zaken, aangegane verplichtingen

Dit zal vrijwel altijd gepaard gaan met het moeten afboeken van gemaakte initiële kosten en het vergoeden of compenseren van geleden schade en consequenties voor andere voorzieningen.